Als bij ons thuis de bel gaat, gebeurt er iets bijzonders.
Iedereen komt normaal gesproken, zonder te bellen, via de berging binnen.
Dus dit moet bijzonder bezoek zijn!
Of een collecte. Ook altijd leuk! Vinden wij als kind.
Vervolgens is het een strijd tussen de snelsten, slimsten, behendigsten om als eerste bij de voordeur te geraken. Of anders de hoogste positie op de trap te veroveren, zodat het bezoek goed te observeren is.
De plek aan de eettafel heeft een wezenlijke invloed op de kans van slagen.
Het eerste wat je ervaart, als aanbeller bij de Tuisjes, is waarschijnlijk gegil, geschreeuw, gestommel en vervolgens 4 verwachtingsvolle snoetjes en 1 zeer glorieus gezicht van degene die getriomfeerd heeft en voorop staat.
Ons pap of mam volgt rustig en de meute opent zich naar twee zijden, op de trap links en rechts tegen de verwarming aan, leunend.
De bezoeker krijgt een inkijkje in onze gang. Er is van alles te zien, naast de grote hoeveelheid groot en (vooral) klein volk.
Een krantenknipsel direct in het blikveld met de titel ‘Hier lacht men’ met daarbij een foto van de favoriet van ons pap. Toon Hermans.
Er heeft ook een tijdje een klein wissellijstje gehangen met een stukje knäckebröd erin.
Dat trekt natuurlijk de aandacht. Wie hangt er immers knäckebröd aan de wand.
Er aan vast zit een klein houten of metalen staafje/hamertje.
Net zoals bij zo’n noodknop van de brandweer. Zodat je op de alarmknop kunt drukken.

Bij deze zonderlinge muurbekleder is er geen noodknop!
Er staat met kleine letters onder:
Wie honger heeft? Tik dit ruitje in!’
Het ruitje is altijd in tact gebleven.
Of … het knackebrödje ziet er na een aantal jaren minder appetijtelijk uit of… (En zo is t zeker) bij ons hoeft nooit iemand, bewoner of gast, honger te lijden.
Iedereen is altijd welkom.
Hoe meer zielen hoe meer vreugde.

Een mooie herinnering aan een thuis waar niet getikt werd.