Ik weet ook wel dat jullie over 20 jaar, tijdens de reünie van groep 8, niet zeggen:

Wat ben ik blij dat onze juf ons de voorzetsels, de persoonlijke, bezittelijke en aanwijzende voornaamwoorden heeft geleerd. Dat heeft mijn leven zo verrijkt!’

Ik voeg er een dramatische tevreden zucht aan toe en kijk er hemels bij.
Er wordt gelachen. Mooi! Plezier tijdens leren is belangrijk.
Samen proberen we beroepen te verzinnen, waar bovenstaande taalkennis meerwaarde kan hebben. We komen een aardig eindje. Journalist, schrijver en juf. Die laatste getuigt van opperste onzinnigheid. Een juf? Zodat ze het door kan geven aan toekomstige juffen?
En toch gaan we ze leren! Ze staan op het programma.
Ondanks mijn inzet van dramatisch plezier is de betrokkenheid ver te zoeken.

Oplossing: We maken er een game van. Met teams van 4 tot 6 leerlingen.
Dat helpt. Het spelplezier is voor mij belangrijker dan het winnen.
Mijn clubje denkt daar anders over. Ze willen vooraf duidelijke regels over hoe je een winnaar kunt worden.
‘Iedereen is een winnaar! Dat leg ik na het spel wel uit!’ Laat ik op geheimzinnige toon weten.
(Altijd handig om iets spannends achter de hand te houden.)
Ze doen vreselijk hun best om te winnen.
Nadat de officiële winnende groep bekend gemaakt is, vertel ik het verhaal van mijn vader.
Voordat jij bestond, was je een zaadje en een eitje. Jij was één van de miljoenen zaadjes die zijn best deed, om als eerste bij het eitje te komen. Alleen de snelste en sterkste kan dat. En dat is jou gelukt. Anders zat je hier niet. Jullie zijn allemaal geboren winnaars. Onthoud dat goed!’