Ooit verhuisde er één kleutergroep van de benedenverdieping naar de eerste etage. Naast mijn lokaal! ‘Levensgevaarlijk voor die kleuters.
Dat rent maar door de hal. Is de hele dag zinvol aan het ‘spelen’. Niet mijn doelgroep.
Op dag 1 breek ik al bijna mijn nek over zo’n kleine dreutel. Mijn collega ziet me half vallend, struikelend landen, tussen de computers op de tafels aan de overkant. Ze kijkt me meewarig aan.
Ik zeg toch dat ik over kleuters struikel! Voila. Dag 1!’ breng ik scheenbeen-wrijvend uit. Ik heb groot respect voor leerkrachten in groep 1-2! Dat ze ‘t volhouden. Pffff.

Tijdens de groepsbesprekingen van school, word ik ingezet in alle groepen, zodat de leerkrachten, onder schooltijd, in gesprek kunnen met de zorgcoördinator. Flexibel als ik ben (?!), ga ik van groep 6 naar groep 3, naar groep 8. Geen enkel probleem. Wel heb ik buikpijn van de groep 1-2, waarin ik moet starten.

Het taalgebruik van een ‘kleuterjuf’ is totaal anders dan van een bovenbouwleerkracht. Bovenbouwers krijgen jeuk, als je zegt dat ze op hun stoeltje bij hun tafeltje moeten gaan zitten, om vervolgens hun schriftje en pennetje te pakken. Andersom hebben kleuters last, met de teksten van een bovenbouw leerkracht. Geen jeuk bij de beginnelingen, maar wonderlijke interpretaties.

Ik sta bij de deur en groet de kinderen en héél véél ouders. Want die komen allemaal mee in groep 1-2. Wanneer er een stuk of 6 lieftallige, roze, snoeperige meisjes braaf zitten in de kring, komt er een stoer, gekuifd manneke de klas binnen. Nog geen meter hoog en onomstotelijk DE BINK van de klas!
Met een zwierig gebaar, smijt hij zijn tas in de poppenhoek.
‘Volgens mij moet die aan de kapstok’ denk ik. ‘En volgens mij weet Binkie dat zelf ook!’ Dus ik zeg: ‘Ja, gooi ‘m daar maar neer!
Terwijl meneer Bink zich niets van mij aan trekt, ontvang ik ouders en andere binnenkomers. Opa’s, oma’s, oppasbuurvrouwen, etc. Dadelijk even in gesprek met jongeman STOER over het tassen-werp-spel.
Langzaamaan vult de klas zich. Goddank heeft de eigen juf hen al veel manieren geleerd. In mijn droom braken ze de kiet af, voordat de bel gegaan was. In werkelijkheid verloopt het relatief voorspoedig.

Plots lopen de roze-wolkjes-meisjes de klas uit! Wat gaan ze in hemelsnaam doen? Ik voel een lichte paniek opkomen. Als ze zomaar in en uit de klas gaan lopen, houd ik geen overzicht en word ik gek!
Gelukkig zijn ze snel terug. Met fiere, zoete snoetjes passeren ze me, met tasjes in de hand. Ze lopen naar de poppenhoek en gooien hun tas bij die van Binkie en gaan netjes in de kring zitten.  
Ik vraag ze naar het waarom? Ze kijken me met grote, brave, onschuldige oogjes aan. ‘Je zei dat we ‘m daar neer moesten gooien.’
Kleuters en sarcasme… “