Ik kom hem regelmatig tegen. Correctie. Ik kom hem onregelmatig tegen. We groeten elkaar vriendelijk. Hij is hond-loos. Ik ben fiets-loos. Hij staat stil te genieten van het uitzicht en ik geniet wandelend, samen met hond; SBB.
Na een aantal keer komen we in gesprek. De oneliners vliegen om mijn oren. Ghandi wordt er bij gehaald. En Eckhart Tolle doet een duit in het zakje. Het gaat over de voetafdruk van de mensheid. Over geluk en over de natuur die altijd af is, zoals ie is!
Ons onderhoud is gemiddeld korter dan een 10 minutengesprek, op een ouderavond. Verschil is dat er geen duidelijk begin en eind aan zit. En we hoeven geen afspraken of  doelen vast te leggen.
Gewoon ff buurten in het bos over NU. Wat dat ook mag zijn?!
Ik weet van zijn werk en zijn functie. Ik weet de naam van zijn vrouw, die voor haar 60e verjaardag een weekendje Geuldal cadeau kreeg. Daar hebben ze samen de holle wegen bewandeld, in de sneeuw. Maar ik weet zijn eigen naam niet. In mijn hoofd moet ik kiezen tussen: De onelinerman of Ghandiman. Samen besluiten we, dat de laatste wint!
Hij weet ondertussen van Reviki en kent sommige schrijfsels van me. En al is zijn naam me onbekend … ik weet genoeg.

Tot ik met Annelies in het bos wandel en hem zie staan.
Ik zeg nog tegen haar: ‘Kijk, daar is de Ghandiman!‘.
Even later steekt Annelies, beleefd als ze is, haar hand uit en zegt: ‘Hoi ik ben Annelies.’
Enigszins fronsend probeer ik zijn reactie in te schatten.
Wat gaat ie zeggen?  Gaat ie het geheim verklappen? Kom ik nu achter een naam? Een naam die ik kan googelen? Wil ik dat?
Het lijkt of mijn hersenspinsels bij hem binnen komen, als hij vervolgens zegt: ‘Hoi, ik ben Ghandiman. Ben je lekker aan het wandelen met Revikivrouw?!’ 

Geweldig! Ik weet genoeg!