Daar zit ze. Op haar rollator. Zomaar ergens in de wijk. Haar gezicht naar de zon gericht die haar verwarmd. Onze SBB stopt even bij haar, om te snuffelen en een aai te scoren.
Als ik haar vraag hoe het met haar gaat, vertelt ze dat ze niet meer zo ver kan lopen.
Een klein stukje en dan moet ze weer rusten.
Ze heeft zichzelf moeten overwinnen om ‘gewoon’ midden op de stoep te pauzeren.
Binnen blijven vindt ze geen optie. ‘Dat is niet goed voor een mens!’ zegt ze strand. ‘Dus moet het maar zo.’ Vroeger toen ze nog gezond was, liep ze makkelijk twee keer per dag op en neer naar de supermarkt. ‘Toen was ik nog stoer!’ voegt ze toe.

Is dat zo? Met gezonde benen is het een makkie. Ik zeg haar dat het volgens mij meer lef vraagt om de huidige toestand te accepteren. Om zichzelf met haar beperkingen te overwinnen en deel te blijven nemen aan de wereld.

Ze kijkt naar me op met een vriendelijke lach. ‘Zo heb ik het nog nooit bekeken.’
We zijn het met elkaar eens. Dit is pas stoer!