Beetje melk, lekker veel suiker, ei, kaneel. Roeren,  Kloppen. Boter in de pan.

Een nieuwsgierig snoetje kijkt naar me op.
Z’n lippen likkend met zijn tong.
“Mag ik soppen?”
Ik til hem met gemak op en plant hem met zijn billetjes op het metalen geribbelde aanrecht.
Samen geven we de boterham een badje.
Vervolgens klimt hij op het krukje bij het 4-pits campinggasfornuisje waar we al een paar jaar gelukkig mee zijn.
Zijn mollige handje om de grote spaan, bedek ik met de mijne.
Samen scheppen we geconcentreerd, uit de Tupperware bak, de verzadigde boterham de lucht in.
De volgezogen snee, zweeft tussen de bak en de pan. De boter, schuimvrij en warm, wacht op zijn welkome bezoeker.
Het gespannen gezichtje van mijn assistent, met blond glanzend haar, verandert in een genietend, stralend gelaat als hij het sissen hoort, zodra het eerste doornatte korstje de pan raakt.
In zijn vreugde laat hij, zoals verwacht, direct de schuimspaan los.
Hij klapt zijn kleine handjes meerdere malen krachtig tegen elkaar. Ondertussen opgewonden zijn tweelingbroertje roepend.
Ze staan samen op de kruk, volledig in balans, gefocust op het wonder dat daar geschied.
Onverantwoordelijk dat ik dit toelaat als moeder, zo dicht bij het gevaarlijke fornuis.
Maar ik weet dat ze elkaar niet laten vallen.
Het besef verwarmt me van binnen.
Zij zullen er altijd voor elkaar zijn op belangrijke momenten in het leven.
Zoals tijdens het bakken van wentelteefjes.