Op klassenbezoek, daar houd ik van!

Zinloos geleer? Lijdende en bedrijvende vorm, telwoorden, verwijswoorden en wederkerend voornaamwoord. ‘Goedemorgen allemaal. Dit gaan we vandaag herhalen voor de toets. Het doel is dat iedereen het op het einde van de les beter snapt.’
Je begrijpt dat alle luiken, rolluiken, luxaflexen, schuiframen en verduisteringsgordijnen direct dicht klappen. Alarm erop en verstoppen!
Juf Mirthe is hier op voor bereid en vlak voordat iedereen in de dichtgetimmerde stand kan, springt ze naar voren met een blij gezicht en steekt een groene ‘slim plan’ kaart de lucht in. De kinderen geven het direct een tweede kans.
Ze mogen zelf groepjes maken. Juf Mirthe verdeeld de 4 onderdelen over de groepjes. Opdracht: ‘Jullie gaan zelf bedenken hoe je jullie onderdeel aan de rest uitlegt. Je krijgt een kwartier de tijd.’
Om te voorkomen dat het ‘juf mag je ook dit..mag je ook dat..’ eindeloos doorgaat. Zegt Juf: ‘Alles mag als de rest het daardoor begrijpt!’
Het bruist in het lokaal. Juf en ik hebben even een onderonsje over de zin en onzin van deze abstracte manier van kijken naar taal. We vragen onszelf af wie er uit deze groep ooit zal denken: ’Wat fijn dat ik dat geleerd heb!’ Onze conclusie is dat dat dan waarschijnlijk een toekomstige juf is die een groep 8 in 2030 hiermee lastig kan vallen.
Het groepje van ‘de lijdende en bedrijvende zin’, vangt flarden van ons gesprek op. We sluiten even bij hen aan zodat de lol, om iets waardevols te verzinnen, blijft. En het lukt ze grandioos.

Bij de presentatie van de telwoorden krijgen we steeds 2 opties. Is de eerste goed dan ga je staan. Is de tweede goed dan blijf je zitten. En dan hebben de kleine schurken er plots een strikvraag tussen gezet, waarbij beide antwoorden goed zijn. Jens heeft het door en roept: ‘En als ze allebei goed zijn ga je liggen!’ Alle buiken vallen onder luid gelach op de grond. ‘En wat nou als ze allebei fout zijn?’ Roept Daan. Juf Mirthe veert subliem mee en zegt: ‘Dan ga je vliegen!’ Waarop Daan op zijn stoel stapt en in de lucht springt. Iedereen heeft er zin in.

Een andere groep zet ‘teamantwoord’ in om zinnen om te bouwen van lijdend naar bedrijvend en andersom. Na afloop heeft bedenker Julia nog een vraag: ‘Wie snapt het nu beter dan voor onze presentatie?’ Wauw! Die heeft een goed voorbeeld gehad.

Bij de onderdelen wederkerend voornaamwoord en verwijswoorden ontstaat er even wat verwarring. Onderling komen er prachtige discussies tot stand. Er wordt gesproken, geluisterd en onderbouwd. Dit is leren op zijn best.
Juf Mirthe zet de plenaire vorm weer in en hardop denkend, doet ze een paar stappen terug naar het begin van de lesstof.
Ok. Mijn moeder gaat winkelen. Waar zou je mijn moeder voor kunnen vervangen?
Waarop Sep luidt en duidelijk roept: ‘Mijn moeder is niet te vervangen!
Iedereen is het met hem eens.
Juf Mirthe en ik kijken elkaar aan en we denken hetzelfde.
Precies! In hoeverre kunnen kinderen van deze leeftijd abstract kijken naar taal?
Dat kan, maar dan moet je wel hun moeder erbuiten houden.

(onderwijs serie: Daar houd ik van!)