(opm. Niet nadoen! Is gevaarlijk!)
Hij heeft geen bovenbouwattitude en de bovenbouw komt steeds meer in zicht.’ Het is een terugkerend issue, op gesprek bij de jonge, sympathieke mentor van mijn zoon.
Begrijpelijkerwijs maakt deze aardige vrouw zich daar zorgen over. Ik, integendeel, al jaren niet meer. De ervaring leert mij, dat mijn zoon het ondanks of juist dankzij zijn plezier in de kleine ondeugendheden, zo naar zijn zin heeft met zijn vrienden en in het leven.
In de klas zet de docent hem eerst vooraan, zodat ze hem extra sturing kan geven. Het gevolg is dat hij de ganse dag achterstevoren op zijn stoel zit, om alles en iedereen in de gaten te houden en alsnog niet de juiste pagina voor zijn neus heeft.
Dus heeft ze hem verplaatst naar helemaal achterin. Dan kan hij alles overzien. Dat geeft beide partijen de gewenste rust.
Het gesprek gaat verder over het vergeten van de juiste materialen en niet gemaakt huiswerk.
Met een verwarmende glimlach erkent deze vakvrouw dat ze een zwak heeft voor mijn zoon, die altijd correct en beleefd blijft. Maar….. ‘Tja. Die bovenbouwattitude he?

Ze illustreert haar conclusie met een aantal voorbeelden, waaronder de gymles.
De opdracht is, een onderdeel van de gymles te verzorgen samen met zijn vriend. Een vriend die in dezelfde categorie valt, als het gaat over zijn houding als bijna bovenbouwer.
Als er even geen toezicht is, blijkt vriendlief mijn zoon aan een gezamenlijk bedacht experiment te onderwerpen.
Instemmend gaat hij met zijn volledige lengte, dwars op de lange mat liggen. Op het uiterste uiteinde. Zijn armen strak langs zijn lichaam. Zijn vriend rolt hem vervolgens helemaal tot het einde op. Met zijn 1 meter 90 lang, steekt z’n koppie aan de ene kant uit en zwieren zijn slungelige puberbenen aan de andere kant rond.
Waarom? Gewoon, voor de fun. Om te voelen hoe het is om opgerold te worden. Wie zou deze ervaring willen missen in zijn leven? Ik niet! Ik begrijp het helemaal. Ik wil dat ook!
Het beeld van die twee grote jongemannen, in de gymzaal, gierend van het lachen, krijg ik niet meer van mijn netvlies. De juf wacht onderzoekend mijn reactie af.
Ik zuig mijn wangen naar binnen, om mijn lach in te houden en merk dat mijn zoon net als ik krampachtig probeert geen oogcontact te maken.
Want dan zouden we het niet meer houden van het lachen.
En ik wil als moeder van een bijna bovenbouwer natuurlijk geen infantiele indruk wekken bij de  mentor.