‘Doorgeven! Doorgeven! Doorgeven!’ Roepen ze opgewonden door de klas. Ok. Ze hebben begrepen dat ze zelf de beurt door moeten geven, om mij gek te krijgen. Ik sta ultiem kalm naast het bord en doe alsof ik een gaap niet bedwingen kan.
Als er dan dwars door de roepers inderdaad een zinvol woord gezegd wordt, maak ik nadrukkelijk geen aanstalten om het woord op het bord te schrijven. Demonstratief ga ik op de voorleeskruk zitten en wek een relaxte indruk. ‘Je moet ‘m wel opschrijven, juf!’
‘Helaas zijn jullie in overtreding.’
Meld ik ontspannen. Ik doe hun ‘doorgeven! doorgeven! doorgeven!’ techniek overdreven na en wijs hen er op, dat we afgesproken hebben dat ik niks hoef te doen, als er meerdere kinderen tegelijk iets roepen en/of als het verboden woord ‘doorgeven’ te horen is.

Ieder kind wil de meester of juf wel een keer gek maken op een prettige manier. Met dit spel is dat een makkie!?
Het lukt ze niet de eerste keer waarschijnlijk, maar uiteindelijk zal de klas voldoende getraind zijn in gekmakerij.

Doel:
Het doel van de leerkracht,voor de kinderen, zit in de opdracht.(zie voorbeelden onderaan)
De kinderen hebben een extra doel: Juf/meester gek maken!
(Enige drama kwaliteiten van de juf/meester zijn een meerwaarde.)

Geschikt voor:
Brainstormen, kennis oproepen, spelling, feestje organiseren, samenwerken, etc.

Verloop van het spel:
Juf/meester geeft het eerste kind de beurt.
Juf/meester staat klaar bij het bord.
Het eerste kind noemt een woord en geeft zelf de beurt door aan een klasgenoot.
Juf/meester schrijft alle woorden op en probeert de klas bij te houden, met het noteren van alle woorden die genoemd worden. 
Juf/meester mag best een paar woorden achterlopen, als hij/zij, denkt te kunnen inhalen.
Als de juf/meester kramp krijgt, neervalt of zelf opgeeft heeft de klas gewonnen.
Dus… zet ‘m op en maak de juf/meester gek!

Spelregels:
– Als juf/meester het niet kan verstaan, dan hoeft hij/zij ‘t niet op te schrijven.
– De kinderen geven zelf de beurt door.
– Gaan leerlingen roepen ‘Doorgeven! Doorgeven!’, dan hoeft juf/meester niets op te schrijven.
– Opzoeken, afkijken, elkaar influisteren (zonder dat juf/meester ‘t hoort!) mag allemaal!
– Juf/meester mag creatief meespelen. Bv. Logisch aanvullen met een ‘e’ zodat logische ontstaat, als de klas dit geintje doorkrijgt. Bv. Feestmuts, feesttaart, feestneus. Ff creatief noteren, zodat je kinderen uitdaagt om in een andere categorie te gaan zoeken.

voorbeeld opdrachten:
bv. We gaan zoveel mogelijk woorden zoeken waar –isch- in zit.
bv. We gaan zoveel mogelijk vogelsoorten opnoemen.
bv. We gaan zoveel mogelijk woorden opnoemen  binnen het thema WO2
bv. Wat hebben we allemaal nodig voor de verjaardag van de juf/meester?

Ik wens de kinderen veel (te) gekke meesters en juffen toe!