‘Ik ga op het bed springen! Ik ga een kussengevecht houden met mezelf!’ zeg ik stuiterend van de adrenaline.
‘Waarom?’ vraagt mijn man.
‘Gewoon! Omdat het kan!
Iedere keer als ik een studie tweedaagse heb in Leiden, is dat dikke vette ME-time.
In de auto gil ik een bevrijdende ‘YEEHAA!!!’ als ik invoeg op de snelweg.
Op naar twee dagen door elkaar geschud worden.

Het kussengevecht-springplan stopt niet, als ik de volgende dag mijn hotelkamer verlaat, op weg naar ‘school’. De hele dag word ik door elkaar gehusseld.
Mijn gedachten springen op en neer, van links naar rechts, van achter naar voor en terug. Hier en daar ontvang ik de klappen van het ‘kussen’.  Harde slagen, zachte tikken en soms zie ik ze niet aan komen.
Ik grijp ze met twee handen aan. Kom maar op! Dit hoort bij mijn leren.

Als ik volgend jaar ‘geslaagd’ ben, houd ik de kussengevechten in stand. Ik blijf op en neer springen. Het landen is mijn favoriete onderdeel. Lekker met de voetjes in het uitgangspunt voor mijn nieuwe sprong.
Het gecontroleerd landen, zonder enkelverzwikkingen, wordt lastiger met de jaren.
Daarom heb ik de eisen van het landingsdoel bijgesteld.

Waar ik land…
is de plek waar ik moet zijn.

Note: Uitslag kussengevecht 1-0 voor mij