Nee lieverd, je gaat niet met dat rare brilletje naar school. Het is je eerste dag.’ Ik wil mijn meisje beschermen tegen zichzelf. ‘Maar ik wil dat!’ is haar luide respons.
Het is een soort clownsbrilletje, met alle kleuren van de regenboog. Het ligt al jaren in de verkleedkist. Ze begrijpt niet dat ze er wél mee naar de supermarkt mag, maar niet mee naar school.

Een half jaar later komt juf enthousiast naar me toe in de middagpauze. Ze informeert me dat ze niet wist dat Zonnetje een brilletje had. Ik vertel haar over de herkomst van de bril terwijl ik besef, dat mijn kleine deugniet dus stiekem het brilletje in haar schooltasje verstopt heeft vanmorgen. Als zij iets wil, dan gaat het gebeuren! Een doorzettertje.

In groep 3 neemt de brillenkwestie serieuzere vormen aan. Ik kan hoog en laag springen, maar er moet en zal een brilletje komen. ‘Dan vraag ik hem gewoon aan Sinterklaas!
Zo daar sta je dan met je mond vol tanden. Tegelijkertijd ben ik trots op haar slimme vondst.
Hulpsinter-ik staat voor het blok en schrijft haar een brief dat ze naar Hans Anders mag, om een brilletje te kiezen.

Op naar de opticien. Hulpsinter-ik heeft van te voren geen contact opgenomen en zegt vol vertrouwen tegen de medewerkster, dat de goedheiligman met hen schijnbaar een afspraak heeft i.v.m. Zonnetje?! We overhandigen haar de schoenbrief in krulletters. Wat een topverkoopster. Ze zegt: ‘Ok! Dan zal ik even de gegevens van Sinterklaas erbij pakken.’ Ze loopt naar de computer en begint driftig te tikken. ‘Wat is je naam?
Zonnetje zegt haar voor- en achternaam en het gezicht van de verkoopster licht blij op. ‘Ja hier staat het. Er staat alleen niet bij wat voor glazen je nodig hebt.’  Zonnetje vertelt, op en neer hupsend en verlekkerd rondkijkend, dat het gewoon glas mag zijn.
Het is voor de mooi!’ vult ze aan.
Ik vul aan dat de prijs dus ook ‘voor de mooi’ bedoeld zal zijn door de Sint. De verkoopster en ik zijn een superteam. Onze blikken geven elkaar antwoorden, over het koppie van de kleine meid heen. Als ik vraag of ik het vóór moet schieten, zegt de verkoopster: ‘Sinterklaas heeft ons rekeningnummer. Dat komt goed.’ Zonnetje huppelt stralend de winkel uit met het bewijs van bestelling in haar handjes geklemd.

Een brilletje, met een montuurtje in de kleur van haar prachtige blauwe ogen. Als zij het op had, zag ze de wereld nog mooier. Dat blauw brilletje is er niet meer. Ik zet één van haar zonnebrilletjes op. Kijk er even stiekem doorheen. De wereld ziet er heel anders uit. Ik denk dat ik dit jaar aan Sinterklaas een brilletje vraag in de kleur van mijn ogen.