Demonstratief loop ik naar de hoge stoel. In mijn hand een notitieblok met een dikke vette smiley voorop. Ik ben er klaar voor. Stilletjes dringt het door in de groep. ‘Sssst! Ze zit op de kruk!’ Sommigen slaan direct hun koppie neer in een zie-je-hoe-hard-ik-werk-houding. Anderen geven een demonstratie samenwerking weg, waar iedere juf extra stickervellen van gaat bestellen. En het enige wat ik hoef te doen, is kijken wat er goed gaat en dat noteren. Natuurlijk is er altijd een leerling die toch nog even naar me toe komt met een vraag. Ik pers mijn lippen op elkaar, zet een verontschuldigend gezicht op en verschuil me even achter het welbekende ‘blije schrift’.

Na een minuut of 5 á 10 stap ik van mijn kruk. Ik hoef geen aandacht of stilte te vragen. Ze weten wat er gaat komen. Ik sla mijn toppers met complimenten om de oren, die zo specifiek zijn, dat ze weten dat ze enkel voor hen bedoeld kunnen zijn. Dit straalt direct uit naar de deugnietjes die lekker hebben zitten niksen of kletsen. Zij willen ook genoemd worden. Ik heb ze echt wel gezien tijdens mijn observatie. Alleen is er ook een regel voor mij, bij de inzet van het blije schrift; Ik mag alleen maar positief pennen. Goed voor mijn humeur. Na deze klassikale warme douche, neem ik mijn krukpositie weer in. Een tweede kans voor iedereen.

Ik denk dat ik morgen in de koffiekamer ook eens lekker ga blijpraten met mijn collega’s.