Bij ons in de straat is een miniboerderij.
Van buiten ziet het er een beetje slordig, lodderig uit. Het is dan ook zeer waarschijnlijk dat er her en der, in de buurt, schande gesproken wordt van de stijl van deze ‘tuin’. Oftewel de stijlloosheid/rotzooi.
Maar als je aan de andere kant van de schutting belandt, zie je ‘t principe.
Ik had eerder bij de overbuurvrouw binnen moeten stappen om dit te snappen.
Het is een mini erfje, met mini akkerlandjes in de vorm van houten bakken waarin van alles gekweekt wordt. De kippen lopen los en de hond ravot er tussendoor. Er staat een stapel stenen zoals in een Franse tuin. Daar kunnen ze ook gewoon een stapel stenen neergooien en dan vindt iedereen dat idyllisch romantisch met mos en al. In mijn tuin kom ik daar niet mee weg en word ik voortdurend lastig gevallen met vragen als:  ‘Ga je iets bouwen? Verbouwen? Maken? Moet je die nog opruimen?
Op het erfje van mijn overbuurvrouw ZIJN ze gewoon.

We hebben haar leren kennen in de week dat Zonnetje ons verliet. ‘Toevallig’ komen we haar tegen in de bossen, waar we gaan wandelen met onze hond SBB. We hebben een kort hartverwarmend gesprek en ze biedt direct aan, om gedurende de afscheidsdienst, zich te ontfermen over onze reu SBB.
Ze stuurt ons tijdens de dienst een foto van Nina en SBB samen snuffelend, terwijl de zon een weg vindt door het bladerdak. Net zoals wij onder de dienst in de zon zitten. Ik noem mijn meisje bij het slapen gaan ook altijd ‘mijn zonnetje’.
Sindsdien wandelen Karin en ik regelmatig samen met Nina en SBB, onze viervoeters.
Ze doen het fantastisch samen en wij ook!

Op één van de wandelingen vertelt ze me over de oorsprong van Valentijnsdag.
Nou ja… over háár oorsprong van Valentijnsdag.
Want toen zij en ik jong waren, woonde Valentijnsdag nog ergens in het buitenland.
En toch kreeg zij al een grote hartvormige, roze taart van haar vader op Valentijnsdag.
Omdat ze Jarig was!
Karin zegt: ‘Jammer dat ons pap daar toen geen patent op aangevraagd heeft.’

Dus steek ik op 14 februari over, om een stukje chocoladetaart met een fris zuurtje van biologische frambozen, te scoren. Een feestje voor de smaakpapillen. Karin heeft hem samen met haar vrolijke-spring-in-t-veld dochter gemaakt. Op mijn cadeau schrijf ik ‘Karin v.d. Kippen’. Ik weet haar achternaam niet en ik weet wel dat ze kippen heeft.
Als ik binnen kom, ruik ik lasagna. En bedenk me dat ik vandaag lasagna kan maken.
Onze dochter maakte altijd lasagna. Dat deed voorheen mijn man en die heeft het geheime recept liefdevol doorgeleerd aan haar. Sindsdien is lasagna haar en zijn ding.
Dus vandaag ff dwars door het verdriet heen en op naar de winkel. Rouwen is hard werken!
Nadat ik de boodschappen heb gedaan en alles klaar heb staan, pak ik de al geopende pak lasagnabladen uit de kast. Heel even tranen. Deze aangebroken pak is het laatst aangeraakt door Zonnetje. Ik neem de tijd om extra veel liefde in de maaltijd steken.
Als we ‘s avonds bij mijn ouders eten, gaan er bijna twee volledige gezinsmaaltijden Valentijnslasagna doorheen.
Het restje willen mijn ouders bewaren voor een volgende dag.
Een mooie herinnering in ere hersteld.
Ik ben blij dat ik bij de zogenaamd slordige, maar door mij zeer gewaardeerde overbuurvrouw de geur van Lasagna dacht te herkennen.
De geboorte van een nieuwe traditie: Valentijnslasagna.