Hé, Zonnetje! Kijk nou, wat ik vind in de schuur!
Een 16. Gezaagd voor de verjaardag van je grote broers.
Jarenlang heeft ie in de serre aan de tekeningenlijn gepronkt!
Nu ligt hij hier tussen de restjes hout, waar jij altijd zo graag mee knutselt en bouwt.

Een glimlach op mijn gezicht.
Ieder jaar bedenk je een mooi present.
Je zaagt, verft of tekent.
Je koopt een lekkere douchegel voor ze, of spulletjes die ze kunnen gebruiken in hun auto.

Vaak een zelfgemaakte kaart of een schrijfsel op een gekochte.
Nooit hoef ik je eraan te herinneren.
We houden van de voorpret die wij samen hebben.

Jij bent alleen jarig.
Je hebt zo vaak gezegd:
Ik wou dat ik ook een tweeling was!
Ik heb ’t steeds begrepen.
Altijd iemand om mee te spelen.
Iemand die in dezelfde fase zit als jij!
Ik had je ook gegund dat je een tweeling was.

Zij zijn altijd met z’n tweeën.
Zij kunnen samen iets voor jou bedenken.
Jij bedenkt alleen iets voor hen.
Wat zou jij ze dit jaar gegeven hebben?

In naam van jou heb ik ze iets geschonken.
Met een mooie kaart en schrijfsel.
Misschien dat ik volgend jaar iets voor ze zaag, namens jou.